Carlton is samen met Bruno initiatiefnemer van een wedstrijd over tevens de klassieke afstand in de Franse Alpen met als thuisbasis Chamonix-Mont Blanc. Met de achtergrond van Bruno in de triathlonsport en de professionele carrière van Carlton in de trailrunningsport was de combinatie van fietsen over Alpencols en het rennen over de beroemde paden van de UTMB rondom Chamonix geboren. Daarnaast willen ze graag zo min mogelijk een belasting zijn voor de omgeving en streven ze naar een CO2 neutrale wedstrijd met een zo’n klein mogelijke ‘footprint’. Dit doen ze door afval te minimaliseren en te scheiden, zo min mogelijk voertuig verplaatsingen en bomen te planten om het dal te herbebossen. De uitnodiging was eigenlijk voor de eerste editie in 2015, maar voor de vaste lezers bekend was ik op deze dag druk met de Double Brutal. Daarom hebben we van Carlton toestemming gekregen ons startbewijs naar 2016 om te zetten. Want ook Karin was tijdens de wedstrijd in Engeland in aanmerking gekomen voor een startbewijs.
Zo begon een lange en gedegen voorbereiding met als belangrijkste hoogtepunt 9 dagen in de Alpen aan het einde van juli 2016 om het parkoers te verkennen en om specifieke trainingen en proefwedstrijd te kunnen uitvoeren. Tijdens deze week fietsten we meer dan 400 km inclusief de 120km van de Alpe d’Huez triathlon en trainde en verbleven we zoveel mogelijk op hoogte. Ik werd in Alpe d’Huez zonder taper 101e en vond mijzelf vooral op de Alpe zeer sterk terug in de beklimming op de fiets en tijdens de halve marathon. Daar werd nog veel terreinwinst geboekt op tegenstanders die te fanatiek waren vertrokken. Er werd veel vertrouwen getankt en in de 5 weken tussen deze week en onze taperweek terug in Frankrijk was het alleen nog nodig om de puntjes op de ‘i’ te zetten. Dit deden we onder meer op de schaarse heuvels in Nederland en tijdens een testwedstrijd over andermaal de klassieke afstand in Noorwegen, ThorXtri. Voor mij geen succes aangezien ik geen kleding en weerstand had tegen de kou, maar Karin liet zien hoe sterk we ervoor stonden met een 2e plaats overall!!
Zoals altijd reisden we een week voor de wedstrijd al af en konden zo in Chamonix, dat boven de 1000 meter ligt, goed wennen aan de hoogte. In de laatste week trainde we heel spaarzaam en zat de nadruk op de laatste technische voorbereiding. Hoe werkten de hoofdlampen in combinatie met onze nieuwe zaklamp op een serieuze afdaling, een nachtje slapen op meer dan 2000 meter na een wandeling er naartoe en natuurlijk wennen aan de temperatuur van het zwemwater. Maar voor een extreme wedstijd als de Evergreen is het zwemwater je minste zorg. Lac de Montriond waar de start van de wedstrijd plaatsvind wordt namelijk niet gevoed door een gletsjer en is daarom zeker dit jaar dankzij het warme weer heerlijk. Op de wedstrijdochtend wordt door de speaker ook gemeld dat het 17,6 graden is. Lekker warm dus. Naast onze voorbereiding zijn we ook vrijwilliger voor de organisatie. Zo vinden we onszelf op donderdag in de gondel om de hardware van de drankpost op de goede plaats klaar te zetten.
Op vrijdag gaan we weer terug naar onze voorbereiding op de wedstrijd. Na de briefing worden de tasjes ingepakt en de loopspullen en fietsen achtergelaten bij de organisatie. De fietsen gaan in een vrachtwagen naar de start dat 1,5 uur rijden is, omdat dit, de al eerder genoemde, voertuigverplaatsingen verminderd. De deelnemers worden dan op zaterdagochtend er achteraan gebracht. Dit zien wij echter niet zitten en laten ons ophalen door mijn ouders om nog een extra 2 uur te kunnen slapen en ook de misselijkmakende reis in de bus over te slaan. Bij aankomst van mijn ouders in Chamonix blijkt mijn moeder echter medische problemen te hebben en zijn we genoodzaakt haar eerst bij een dokter binnen te krijgen. Gelukkig lukt dit vrij snel, maar hierdoor wordt de dag een stuk drukker. Om half 8 ’s avonds zijn we dan eindelijk bij de beoogde camping, maar deze blijkt gesloten te zijn. Snel zoeken we een andere en er blijkt er nog één dichterbij de start te liggen en we besluiten deze maar te nemen. Snel avondeten maken en de laatste zaken voorbereiden, fiets- en zwemtassen zijn nog bij ons. We spreken af dat mijn ouders ons afzetten en na de start nog teruggaan naar de camping om verder te slapen en onze tent in te pakken. Zo hoeven we pas om half 5 op om toch 1,5 uur voor de start, deze is om half 7, al bij T1 aan te komen.
De ochtenden zijn koud in september en behoorlijk vochtig. De weersverwachting op de racedag is prachtig, met temperaturen die kunnen oplopen richting de 30 graden op de lager gelegen delen van het parkoers. Daar merk je niets van als je om 5 uur alles staat klaar te maken en je druk maakt over de koude 1e afdaling die wacht na het zwemmen. Na het zwemmen duik je eerst zo’n 3 kilometer omlaag om dan vanuit Montriond te kunnen beginnen met de Col de Joux Plane. Kledingkeuze zou niet moeten afhangen van zo’n kort gedeelte van de race, maar in je hoofd ben je toch altijd bewust van deze kou. Gelukkig is het bij het zwemmen geen issue en zal je dus enkel 10 à 15 minuten last hebben.
In donker gehuld ligt T1 voor ons als we uitstappen en bij gebrek aan hoofdlamp wordt de fiets op de tast klaargezet. Banden op spanning en schoenen op de fiets. Het is een heel stuk lopen met de fiets aan de hand, dus ik heb geen zin in gedoe met mijn fietsschoenen aan te rennen. Verder heb ik besloten om mijn trisuit zowel bij het zwemmen als op de fiets aan te houden. Dit betekent dat hij nat gaat zijn in de 1e afdalingen en dat ik geen comfortabel zeem heb. Het voordeel is de snellere wisseltijd en de overvloed aan snel en makkelijk bereikbare zakjes op mijn pak. Aangezien er nog al wat voeding meegaat en we streng worden gecontroleerd op afvalverlies neem ik geen risico.
Vanuit het startvak lopen we een kwartier voor de start het water in om te voelen en te wennen. De plek waar de start heen is verplaatst, in verband met de lage waterstand en daardoor de planten op de originele startplek, is rotsing en steil. Het wordt geen makkelijke start. Al gauw vormt zich een uitgebreide groep mensen om ons heen en we verwachten een sterke worstelpartij tot de eerste boei. Deze is overigens nauwelijks te zien door het gebrek aan daglicht. De organisatie heeft lampjes aan de boeien gemaakt, maar deze zijn echt heel klein. Ik ben nu al blij dat ik op vrijdag nog snel een zwembril met heldere glazen heb aangeschaft. Nu heb ik nog enige kans om iets te zien. Dit had mij in de ThorXtri ook al behoorlijk in de weggezeten. Dan is het half 7 maar er is nog geen structuur en er liggen ook nog boten onbemand naast ons aan de kant. Deze verdwijnen wel langzaam het water op, maar de tijd verdwijnt ook. Om 10 over half 7 komen er scheidsrechters ons melden dat het de bedoeling is om op de kant te starten. Door de slechte beloopbare ondergrond hadden wij en veel anderen bedacht om maar alvast heupdiep in het water te gaan staan, jammer. Om kwart voor 7 is het dan toch zover. Het aftellen begint en we wandelen dus maar weer alvast het water in, want dat is een stuk fijner dan het te doen terwijl je van achteren wordt belaagd door je mededeelnemers.
We zijn weg en het vechten voor je plek is begonnen. Voor mij het minste leuke deel van een triathlon, maar ik wordt er toch langzaam beter in. Vanaf de eerste boei wordt het inderdaad al snel beter, maar de zon is nog steeds niet op en als een blinde zwem ik achter het gespetter van mijn voorgangers aan met als enige leidraad de oever die ik probeer op dezelfde afstand te houden. Het zwemmen voelt niet onaardig, maar ik doe het ook rustig aan. Ik ben niet van plan om mij te veel moeite te doen om hier 1 of 2 minuten te winnen. Bovendien heb ik de laatste maanden regelmatig last van kramp in mijn benen gehad en op deze manier hoop ik dat het later of helemaal niet zal opspelen. Na 2 km een Australian exit en ik ben blij om ff anders te bewegen. Mijn benen voelen alweer alsof ze graag willen verkrampen en het is nog 2 km. Bij de verplichte ronding van de startboog loopt er iemand naast mij die volgens mij last heeft van stijve armen, want hij molenwiekt om zich heen en slaat mij in mijn gezicht. In eerste instantie lijkt dit vrij onschuldig, maar achteraf blijkt dat hij iets heeft stuk gemaakt aan mijn gloednieuwe bril en ik krijg dan ook vrij snel in de 2e ronde een lekkende bril. Ook de kramp komt al in het eerste stuk vrij hevig opzetten en ik begin bang te worden dat ik weer een zwemonderdeel moet staken. Dit kan ik me niet laten gebeuren, zoveel voorbereiding is in deze wedstrijd gegaan. Ik verlaag mijn been inzet tot het minimum en ga zwemmen alsof ik een poolboy tussen mijn benen heb. Dit helpt aardig. Niet de hele tijd, maar ik kan de aanvallen goed afslaan. Ik merk ook dat ik er niet eens langzamer van ga en ik blijf met mijn molenwieker gezamenlijk opzwemmen. Vanaf halverwege op de terugweg ga ik er weer in geloven en begin recht op de finish af te zwemmen. Zo’n 200 meter voordat ik er ben echter komt er een kano voor me liggen en deze wijst ons erop dat we nog om de laatste boei heen moeten. Dat was raar in de eerste ronde hoefde dat helemaal niet. Bah, nog meer zwemmen. Bij het ronde van de boei schiet de kramp er definitief in. De laatste 200 meter zijn dus zeer onprettig en ik ben door het dollen heen als ik voet aan land zet. Zoals ook bij de training verdwijnt de kramp direct en gaat mijn racemodus aan. Nu gaat het beginnen!!
In de wissel ren je eerst door een klein lusje om je tas op te halen en dan richting de wisseltent. Ik kijk goed om mij heen, want ik verwacht Karin voor mij. Haar nieuwe wetsuit had duidelijk zijn weerslag in de trainingen en ik wil haar graag nog een keer zien voor we beide de lange tocht naar de finish gaan afleggen. Helaas alleen maar mannen in de tent. Achteraf bevestigd Karin dat de vrouwen idd in de kleine tent hoger op de oever moesten omkleden. Met mijn tactiek om weinig uit te trekken en enkel mijn speedtop met lange mouwen tegen de zon aan te trekken ben ik er snel door en haal ik zo al een goed kwart van de snellere zwemmers in. Tasje weg en op naar mijn fiets. Als een OD-atleet een rappe wissel met een kleine oponthoud om de ochtend dauw van mijn bril te vegen. Ik heb dankzij Ronald de Graaf een mooie nieuwe bril en helm combinatie van Bliz. De bril is uitgevoerd met meekleurende glazen wat heel belangrijk gaat zijn in de afdalingen. Helaas is er op het laatste stuk van T1 geen tapijt meer en gaat even de snelheid eruit om niet mijn voeten helemaal kapot te rennen op het grind. Bij de weg op de fiets en voor ik mijn schoenen goed en wel aan heb een belangrijk feit voor mijn wedstrijd. De winnaar van vorig jaar (Heiko Sepp) en een zeer goede fietser komt mij voorbij. Ik snel er achteraan, want ik weet dat als ik kans wil maken op een goede klassering ik hem niet te ver moet laten lopen. De kou in de afdaling valt reuze mee. Mijn lichaam wordt gevoed door adrenaline en de gel van direct na het zwemmen. Eenmaal in Montriond merk ik toch dat ik het behoorlijk koud heb en ik zit te trillen op mijn fiets. Mijn nek verkrampt van het trillen en ben maar wat gelukkig dat de vals platte aanloop naar de Joux Plane begint. Ontdaan van de kou en bewust van de zaak dat ik de dag goed moet indelen laat ik mijn doel om achter Heiko aan te fietsen varen. Als we de Joux Plane opdraaien is hij al uit het beeld.
De klim van de Col de Joux Plane start met de zwaarste kilometers die gemiddeld ruim boven de 10% liggen. Totdat je bij een korte tussen afdaling komt in het bos is het harken. De benen zijn nog niet opgewarmd en het lichaam is nog bezig met de naweeën van het zwemmen, snotneus en slijm in de keel. Toch ben ik daar al goed onderweg, behalve één enkele man die zichzelf duidelijk overschat blijkt later op de klim, haal ik veel mensen in. Daartussen ook onze vriend David Chapman die de afgelopen week met ons de voorbereiding heeft gedaan. Hij zegt mij dat Heiko niet ver voor me zit en ik bedank hem voor de informatie. Veel van de mensen die ik inhaal zijn rode startnummers. Dit zijn mensen die deelnemen op de halve afstand en door hun kortere zwemonderdeel en 15 minuten latere start allemaal voor ons liggen. Op het middenstuk in het bos de tweede gel erin en nu begint het te lopen. In de voorbereidingen waren de klimmen tot 7 procent super soepel gegaan en dit was nu ook het geval. Duidelijk fitter en soepeler begin ik aan mijn inhaalrace. Bijna boven op de Col haal ik twee mensen uit Singapore in. De vrouw heeft duidelijk moeite met de klim en ik vertel haar dat we niet ver meer hoeven te klimmen. Haar reactie raakt me: “I love you!!!”. Ik reageer: “I’ll tell my girlfriend”. De Col komt vanaf deze kant in tweeën. Na een korte, steile afdaling is het nog vals plat naar het hoogste zadelpunt. Op dat stuk neem ik een reep.
Tijdens de voorbereiding hebben we besloten om in plaats van op tijd op locatie te eten en daarbij uitgebreid gebruik te maken van de lange afdalingen. In de afdalingen zakt je hartslag en daar kun je weinig aan doen. Het is heel gebruikelijk dat op dat soort momenten je lichaam zijn balans verplaatst en met de verwachtte duur van de wedstrijd willen we voorkomen dat we een honger- of lege-maag-gevoel krijgen. Daarom worden dus gels gegeten voor en soms op de klim en repen voor de afdalingen. De eerste reep smaakt me goed!
Bovenop de Col staat de eerste drankpost, maar die sla ik over. Omdat de organisatie kiest voor zo min mogelijk afval, zijn er ook geen bidons beschikbaar. Je moet je eigen bidons bijvullen. Om dit zo min mogelijk tijd te laten kosten kies ik goed wanneer ik stop. Door niet te veel water bij je te hebben bespaar je ook op gewicht aan je fiets. Ik schiet de afdaling in en het begin is even onwennig. Het slecht asfalt helpt ook niet mee. Na een paar bochten kom ik in mijn ritme en ook het asfalt is dan een stuk beter. Ook in de afdaling is het nog druk met fietsers en de één na de ander haal ik in. Ik vind afdalen fantastisch en ondanks mijn hoge tempo doe ik er nog bijna 25 minuten over. Geen attractiepark of kermis die een achtbaan heeft die zo lang duur :D!!!
Benedenaan door Samoëns en een stuk vlak naar Morillon. Daar draait voor de lange afstand atleten de weg naar links en maken we een lusje naar het skidorp Les Esserts. 5 km lange klim met een zeer gelijkmatig gemiddeld van zo’n 9 procent kringelt naar boven. De uiteindelijke winnaar komt mij daarin voorbij en dit was echt een moment van ‘potverdikkeme, wat zijn sommige mensen toch fit en snel’. In de klim wordt ook nog bijna aangevallen door een hond. De baas van de hond staat erbij en heeft net genoeg overwicht om de hond terug naar het huis te sturen. Bovenaan kom ik achterop een Fransman met een volgmiep. Zijn vrouw zit in de auto die hem continue inhaalt en weer stopt. Op zich niets mis mee, maar dat doet ze minstens 1x per kilometer, pfff. Om snel van die auto af te komen neem ik wat extra risico in de afdaling. In een op het oog snelle bocht komt er via de rotswand een hoop water omlaag lopen en de hele bocht is nat. Ik ga te hard om in te kunnen sturen en begin met remmen. Als Annemiek van Vleuten begint mijn fiets te driften en ik zet alle zeilen bij om niet te vallen en voor de rotswand meer snelheid eruit te halen. Door het kleine stukje berm voor de rotswand hoek ik door de bocht en ontsnap aan een lelijke val. Ik raas verder naar beneden met de Fransman in mijn wiel. Terug in Morillon wordt het parcours weer vlak en daar staat opnieuw een drankpost die ik ook oversla. Om van mijn achtervolger af te komen geef ik ook wat extra gas en na 10 kilometer tijdrit begin ik rap aan de volgende klim.
De volgende klim is eigenlijk geen klim, in ieder geval niet volgens de organisatie. Hij is maar 4,5 kilometer lang en met de hellingshoek tussen de 2 en 5 procent is hij zeer aangenaam te noemen. Het veld is ondertussen flink uitgedund om mij heen. Dit komt natuurlijk mede doordat de mensen van de halve weer meer voorsprong hebben gekregen dankzij de extra klim naar Les Esserts. Na deze klim komt misschien wel de mooiste afdaling van de route. Over prachtig asfalt en met een prachtige combinatie van snelle en haarspeldbochten uitgehakt uit een rotswand, kom je op het laagste punt van de route bij Cluses. Direct onderaan de afdaling, en dan bedoel ik ff afremmen van 60+ km/u naar 0, staat de volgende drankpost en die moet ik wel gebruiken. Snel laat ik mijn waterbidon weer vullen. Hierna begint het heftigste stuk van het fietsonderdeel en het is ook ondertussen goed warm geworden.
Via Cluses kom je aan de overkant van het dal een vergelijkbare rotswand tegen als in de laatste afdaling en hier moet je tegenop. Gelukkig hebben de Fransen er een weg van gemaakt, maar deze is netals de Col de Joux Plane boven de 10% vanaf het begin. Wat de bijzonderheid van deze klim toont is het feit dat je na 2 kilometer klimmen in een bocht rechtomlaag Cluses ziet liggen, geografisch ben je dus misschien 200 meter verplaatst ondanks dat je 3 kilometer hebt gefietst. Het grote verschil met de Joux Plane is dat er in de beklimming van de Col de Romme, zo heet de klim, geen enkele moment van ontspanning van de benen zit. Hooguit in het plaatsje halverwege waar het ‘slechts’ 7% is, kun je enige vorm van ritme vinden. De rest is gewoon blijven trappen, zeker met 34-25 als mijn kleinste verzet. Al gebruik ik deze nauwelijks, zo goed voel ik me. Nog altijd haal ik mensen in ondanks de grote gaten tussen de deelnemers. Een fietstoerist verteld mij dat ik zeker in de top 10 zit, gevoel wordt gematched met feiten!
Niet alleen het verloop van de Col de Romme maakt dit het zwaarste stuk van het fietsonderdeel. Na een afdaling van slechts 10 minuten vind je jezelf 7,5 kilometer onder de top van de Col de Colombière. En wat de Romme kan, doet de Colombière andersom. De klim wordt elke kilometer steiler en na bijna 20 kilometer klimmen op de twee cols met de laatste 2 boven de 10% kom je bij de drankpost met de ‘special needs’ tassen. In de laatste kilometer haal ik Heiko in. Hij heeft niet zo goed opgelet mijn zijn drinken en heeft tijdens deze klim bij een huis moeten vragen om water. Mijn voorraad is ook geheel uitgeput, inclusief de 2 sportdrankbidons, en ik kan hem dus niets aanbieden. Bij de post wissel ik mijn bidons voor 2 verse en vul mijn waterbidon weer af. Mijn ouders staan ook bovenaan de klim, maar dat hadden ze al verklapt door mij onderweg te hebben ingehaald. Toch was het een fijne verrassing en ik bevestig naar ze dat het heel goed gaat. Door Heiko te hebben ingehaald lig ik nu 5e.
Na deze drankpost zijn de grootste beren van je pad. Langere steile stukken komen er niet meer en je ben meer dan 600 meter hoger dan de finish in Chamonix, dus je gaat nog meer afdalen dan klimmen. Toch ben je qua afstand pas halverwege en is je grootste vijand je hoofd. Nu wordt het meer mentaal dan fysiek. De afdaling van de Colombière is lang en prettig, afgezien van de verrassing dat je in Le Grand-Bonard een omleiding hebt waar je met een steil klimmetje weer terug op de grote weg moet komen. Daarna start de klim naar de Col des Aravis met een lang stuk vals plat tot je in La Clusaz bent. Het laatste stuk van de klim is gemiddeld steil en ik voel goed de vermoeidheid van de eerste helft. Heiko heeft duidelijk weer nieuwe energie getankt en komt mij voorbij. Bovenop de top haal op mijn beurt een ander deelnemer in die wel stopt bij de drankpost. De afdaling begint heel steil en daar kom ik weer achterop Heiko. Hij is duidelijk minder gewend aan de trage campers op de Alpenweggetjes en ik geef hem een lesje inhalen. Samen komen we op het vlakkere stuk en ik laat hem daar weer gaan. Omdat ik wat spetters voel, neem ik geen onnodige risico’s. Bovendien is het vanaf nu nog belangrijker om je eigen tempo te fietsen. De komende 15 kilometer is er een korte steile klim gevolgd door een lang vals platte weg omhoog naar Megève. Hier kan je veel tijd verliezen als je niet goed zit.
Vanaf hier is het ook eenzaam en moet je alle motivatie uit jezelf halen. Gelukkig hebben we dit stuk ook tijdens de verkenning als lastig ervaren, toen hadden we vooral honger. Gemotiveerd met de gedachte dat na Megève nog maar 1 klim mij in de wegstond om het te volbrengen, trap ik door. In het dorp stop ik voor de laatste keer om water bij te tanken en duik opnieuw een snelle afdaling in. Na een kilometer zie je voor het eerst die dag de Mont Blanc. Wat een uitzicht. Maar al snel moet de aandacht weer terug op de weg, want vlak voor mij steken 2 mensen over. De man ziet mij komen en stopt, maar de vrouw is afgeleid. Ze fluit naar haar hond die vol enthousiasme over begint te steken. Ik schik en krijg er nog een kreet uit: “HEEEEE!!!”. De vrouw maar vooral de hond zien mij net op tijd en de hond gaat hard in de remmen. Op een paar centimeter mis ik zijn voorpoten die plat op de grond liggen. Beduust van dit moment realiseer ik mij dat dit net zo goed het einde van de wedstrijd had kunnen zijn en nog erger een ritje naar het ziekenhuis. Ik herpak me vrij snel en halverwege de afdaling sla ik af en duik een zeer steile weg af met veel haarspeldbochten waar ik regelmatig mijn achterwiel blokkeer. Gelukkig heeft de hond niet mijn zelfvertrouwen weggenomen.
Onderaan steek je een dal over waar het ondertussen ver boven de 25 graden is. Het mooie weer zorgt voor een harde dalwind en deze komt dus strak van opzij. Aan de andere kant start de laatste klim. Om het gevecht in mijn hoofd een extra boost te geven, neem ik hier mijn speciale cafeïne-gel. De laatste klim heeft drie gedeeltes en de laatste is het lastigste en noemt men Côte de Vaudagne. Door aanhoudende werkzaamheden aan de weg is er dit jaar, netals vorig jaar, een stuk opgebroken en moeten we omhoog lopen over een binnendoor weggetje. Ondanks dat het onverhard is, is het ook te steil om te fietsen. Mijn benen zijn nog altijd sterk en ik krijg de pedalen bijna net zo lekker rond als in de verkenning. En bovenop weet ik dat het binnen is. De laatste 10 km van deze 183 km lange tocht met meer dan 5000 hoogtemeters zijn een formaliteit. Althans op het gebied van terrein.
In de straten van Les Houches en Chamonix komt er een ander aspect van racefietsen om de hoek kijken, namelijk ander weggebruikers ontwijken. Aangezien ik hier normaalgesproken al niet zo goed in ben, gaat dit helemaal fout als ik licht vermoeid ben en in een wedstrijd zit. Al snel kom ik acherop een bus die onhandig vaak moet stoppen. Ik besluit hem over de stoep rechts in te halen. Ik wip mijn voorwiel op de stoep maar ben net te vroeg. Mijn voorwiel schraapt langs de rand weer terug omlaag. Op misterieuze wijze besluit mijn voorwiel toch de stoep op te gaan, maar daar stuit ik op een flinke afstap die ik toch echt te voet moet nemen. De bus is weer voor me uit. Verderop kom ik weer achterop de bus en ik besluit hem nu links in te halen. Ik haal het net als de bus afremt voor een drempel. De laatste kilometers fiets ik rustig uit en ik ben blij om mijn fiets te mogen afgeven en te ontdekken dat ik zoals gehoopd het binnen 8 uur heb gered. Tijd om me klaar te maken voor het lopen.
Deze keer wissel ik wel mijn volledige kleding. Terwijl ik mij geheel uitkleed komt er een jurylid bij mij staan en begint mij allerlei dingen te vragen in het Frans. Normaal lukt het me nog wel om wat Frans te verstaan, maar niet als je behoorlijk leeg bent van het fietsen. Ik kijk hem verwijtend aan en zeg hem dat ik niet goed Frans versta. Hij draait zich om en zoekt een vrijwilliger die als tolk kan fungeren. Ondertussen bijna aangekleed keert hij terug en dan blijkt dat hij nogmaals mijn verplichte uitrusting wil controleren. Bevestigen met ‘ja’ is genoeg deze keer ipv de gehele samenstelling van mijn rugzak netals op vrijdagmiddag te moeten uitpakken. Toch kan ik ze geen ongelijk geven. Wat mij te wachten staat is niet voor de poes. 2 grote rondes lopen, 1 aan elke zijde van het dal waar Chamonix in ligt met een zeer technisch terrein en veel hoogtemeters. En als dat nog niet voldoende is, legt elke deelnemer op zijn minst de helft van deze afstand in het donker af. Alles is goed en ik kan op weg.
Buiten de tent krijg ik een luid applaus van de mensen langs de kant. Ik vertrek in de luwte voor de eerste finisher van de halve en iedereen is blij om weer een atleet te zien. Het enige wat ik mis is mijn ouders. Later blijkt dat zij door een parkeerfoutje mij net gemist hebben. Vanaf de wisselzone loop ik richting het centrum om daar de rivier over te steken en aan de andere kant van het dal de berg op te gaan. Na 600 meter is het alweer voorbij met het rennen. Hier begint de 6 kilometer lange klim naar het hoogste punt van de 1e ronde op meer dan 2000 meter. Een verticale kilometer dus, daar doen mensen losse wedstrijden over...
De persoon waarmee ik samen had gewisseld is sterk in het stijgen en al snel verdwijnt hij voor mij uit het zicht. Als ik in de laatste kilometers ook meerdere deelnemers acherop zie komen weet ik dat ik juist zwak ben. Ik laat mij hier niet door uit het veld slaan, aangezien ik weet dat dit mij zwakke plek is. Met mijn stokken kan ik best goed mee komen, maar ik ben maar wat blij als ik ze boven kan opbergen. Vanaf hier kan je 90% rennen en gaat ook veel ervan omlaag. Eerst een beetje onwennig, maar al snel vind ik mijn ritme en ‘vlieg’ ik over de single tracks die door het skigebied van de Aiguilles Rouges lopen. Na de 2e drankpost komt het lastigste stuk van deze ronde. Na een keiharde afdaling over een skipiste duik je het bos in, waar je continue op een neer gaat over een pad met veel hindernissen. Tijdens de verkenning hadden we hier erg lang overgedaan en ik bereid me dus ook voor op dit gevoel. Misschien wel hierdoor lijkt het best snel te gaan en ik kom snel op het grote gravel pad. Daar blijkt dat de route toch anders is dan wij dachten. De route vanaf daar had nog meerdere kortere klimmetjes in onze verkenning, maar nu was het alleen maar afdalen. Het eerst deel was nog op bospaden en fijne ondergrond, het laatste deel was over het grote gravel pad. Ik probeer mijn benen te sparen, want ik weet wat er nog gaat komen, maar het is steil en ik moet vaak sturen om niet te veel last te krijgen van de zolen van mijn voeten. Ondanks dat ik ook afdalen te voet fantastisch vind en dat ik mag zeggen hier behoorlijk goed in ben, ook in vergelijking met goede trailrunners, ben ik blij om beneden te zijn. Als ik de druk van mijn benen haal op de vlakke asfalt weg voel ik de vermoeidheid. Ik dwing mijzelf te blijven hardlopen, want nu komt een stuk waar je anders veel tijd kunt verliezen.
Vanaf de voet van de afdaling loop je met een korte omweg langs de rivier dwars door het centrum terug naar de wisselzone. Bij de wisselzone maak ik een rondje om het gebouw van de skilift, acheraf blijkt dat ik de enige ben die dit doet ondanks de duidelijke briefing daarin, en ik stop bij de drankpost. Mijn ouders zijn er nu ondertussen wel, 3h30 later ;), en ik zorg samen met hen dat ik weer een goed gevulde rugtas heb. Verder voeg ik een longsleeve loopshirt en handzaklamp toe aan mijn uitrusting. Ik vraag snel hoe het gaat met Karin en mijn ouders geven aan dat ze andermaal een monsterprestatie is aan het neerzetten; ik had niet anders verwacht. Ik zet mijn hoofdlamp alvast op mijn hoofd en volg mijn weg terug naar het centrum van Chamonix. Het begint al te schemeren, maar in de straten van Chamonix hoef ik nog geen hoofdlamp te gebruiken. Het is gezellig en alle terrasjes zitten stampvol. De mensen die zitten moedigen me aan, maar de mensen die de straten vullen zijn vooral vervelend. Ik slalom weer terug naar de rivier en draai vanaf daar de 2e ronde in.
Vanaf hier gaat ook mijn hoofdlamp aan en ik ga via een park het dorp uit. Door de vermoeide benen voelt de 2% stijging van dit pad als een moordslag, maar ik weiger eraan toe te geven. Ik lig nog altijd 5e aangezien ik in het verloop van de 2e ronde al mijn belagers terug heb ingehaald. Op het stuk heen en weer door de winkelstraat had ik wel 2 belagers gezien, dus verzwakken was zeker geen optie.
Na het langste stuk eenvoudig hardlopen, 3 km , dat deze race in zich heeft kom ik weer bij een bergwand en na een kort stuk over een breed pad onderlangs draait de route rechtsaf omhoog. Stokken weer van de rugzak en het begin van de langste klim van de dag. Vanaf hier stijgt het bijna 1200 hoogtemeters naar het op 1 na hoogste punt van de route via Hotel Montenvers naar een plek bekend onder de naam Le Signal. Vanaf daar het je uitzicht over alle toppen, gletsjers en de vallei van Chamonix. Als het niet donker is natuurlijk, in donker zie je alleen de lampjes van Chamonix.
Ik begin de klim voortvarend en voel me goed, maar helaas is dat niet blijvend. Na 10 minuten begint de moed me in de schoenen de zakken. Het aanhoudend eten van snelle suikers in combinatie met repen heeft me week gemaakt van binnen en de ingevallen duisternis laten me realiseren hoe lang ik al bezig ben. Al snel komt de man die mij in de eerste klim ook inhaalde voorbij en ik vervloek alles. Bij de volgende verzorgingspost is de beroemde pizzastop van deze race. Er komt geen lift of auto in de verste verte van deze plek, maar de restauranteigenaar heeft voor het tweede jaar achtereen een buffet klaarstaan waar menig organisatie niet aan kan tippen zelfs niet bij de finish. Ik probeer een stuk pizza of eigenlijk meer quiche en ik kan het kokhalzen net onderdrukken. Ik bedank de heren voor hun inspanning en vervolg mijn weg de quiche opboerend. Nu weet ik het zeker, vanaf nu heeft het niets meer met mijn benen te maken. Nu wordt het een strijd tussen mijn hoofd en mijn buik. Op 2000 meter, 200 meter onder de top van de klim ligt het hotel Montenvers waar ook een drankpost is gevestigd. Daar werk ik een sloot soep naar binnen en hoop dat dit de boel een beetje kan sussen. Bij het verlaten van de post zie ik dat er een aantal lampjes niet ver achter mij zitten.
Op de flanken van berg waar ooit de machtige Glace de Mer stroomde zigzagt het pad naar boven. Mijn naaste belager zit ondertussen op mijn hielen en de bergwind over de gletsjer maakt dat het behoorlijk fris is. Ondanks de naderende tegenstander besluit ik niet eigenwijs te zijn en stop om mijn shirt met lange mouwen aan te trekken. Na een paar bochten besluit hij dat ook en ik kan hem weer terug inhalen. De soep en/of de afkoeling doen mij goed, in ieder geval het gaat weer beter en ik kan uitlopen op mijn belager. Ik slaak een diepe zucht van verlichting als ik boven ben en berg mijn stokken voor de laatste keer op. Ik wissel ze om voor mijn handzaklamp en begin het korte afdalinkje naar Le Grand Balcon Nord. Op het Balcon is het lastig lopen, zeker na de korte regenbui die ik had gevoelt in het begin van de klim. Het Mont-Blanc massief is van graniet in tegenstelling tot het gneis van de Aquilles Rouges. Het kalk in gneis voorkomt dat het spekglad wordt. De natte stenen op het Balcon zijn voor mij op dit moment in de race een grote hindernis. In tegenstelling tot de traverse in de eerste ronde moet ik veel wandelen.
Mijn naaste belager is gelukkig nergens meer te zien, maar voor ik het goed en wel door heb lig ik plat om mijn buik. Ik check snel mijn uitrusting en huid. Kleine schaafwonden zijn mijn deel en ik voel dat mijn linkerhand hard op een steen is geland. Er is geen tijd om hier bij stil te staan ik moet door. Dan uit het niets komt me toch iemand voorbij. De man huppelt over de stenen waar ik nauwelijk recht kan blijven, laat staan rennen. Ach ik zit toch niet op podiumkoers. Die ene plek maakt niets uit ik ging voor top 10 en dat ga ik ruim redden. Ik loop een hoekje om en vind daar Heiko. Het watergebrek van eerder die dag heeft opnieuw zijn weerslag en hij is erbij gaan zitten. Ik moedig hem aan dit vooral niet te doen en geef hem een deel van mijn water. Ik bied heb ook aan samen door te lopen, maar dat wil hij niet. Een beetje met tegenzin laat ik hem achter, al heb ik hem iig weer aan het lopen gekregen. Achteraf blijkt dat hij hierna door is gelopen naar de laatste drankpost en daar meer dan twee uur heeft gezeten voor hij het kon opbrengen om af te dalen naar de finish.
Want dat is het volgende op het menu. Nou ja, bijna dan, want vanaf de refuge aan het einde van het Balcon is het eerst nog een 500 meter klimmen waar je nog de laatste 200 meter D+ toevoegt om totaal op bijna 2500 meter uit te komen voor de hele marathon. Dit laatste stukje hadden we niet verkend en het is dus een klein beetje zoeken en een zware dobber zo ver in de race. Ik kom boven op het plateau van het tussenstation van de lift naar de Aquille du Midi, het hoogste punt van de route meer dan 2200m boven NAP, en zie achter het gebouw de laatste drankpost. Ik drink nog een bekertje cola en start met de laatste afdaling. 7 km en meer dan 1200 hoogtemeters scheiden mij nog van de finish. Als ik begin af te dalen realiseer ik me dat de kans nu heel groot is dat ik het gewoon ga flikken. Finishen van deze wedstrijd in de top 10. Ik struikel nogsteeds over bijna elke steen en besluit mijn laatste redmiddel in te zetten. Netals in de Double Brutal had ik rekening gehouden met het afstompen van mijn hersenen en het buisje Guarana in mijn tas zat er met voorbedachte raden. Het duurt even voor het gaat werken, maar al snel vind ik mijn ritme en duik de diepte in. Gewapend met mijn hoofdlamp en handlamp gaat het helemaal niet onaardig. Niet zo goed als met frisse benen, maar ik denk dat nog veel atleten zich zouden stukbijten op mijn tempo. Met de handlamp is het bijna alsof je in het licht afdaalt, behalve als je een groot obstakel nader. De schaduw die daar achter valt voorkwomt dat je goed vooruit kan kijken en dan moet ik heel even vaart minderen. Regelmatig stoot ik nog mijn voeten en stuikel ik langs de afgronden naast mij. Maar ik houd mezelf staande en wakker door hardop te schelden.
Het laatste stuk is het steilst en daar voelde je nog extra de tol die zo’n dag van je eist. Naast de skischans van Chamonix kwom ik op de parkeerplaats onderaan en dan komt het heel snel op je af. Je hebt het overleefd. Ik ren richting het tunneltje en bedank voor de aanmoedigingen van de mannen bij de ingang. Ik blijf rennen, het heeft potverdikkeme lang genoeg geduurd. 100 meter na de tunnel duik ik het finishtapijt op en doe mijn hoofdlamp uit voor de aankomende finishfoto. Bijna iedereen die ik wil zien staat achter de finishboog, ondanks dat het een paar minuten voor middernacht is. Uit goede traditie geef ik mezelf over aan de zwaartekracht en laat mezelf om mijn knieën vallen. Met mijn neus op de grond flitst alles wat die dag is gebeurd door mijn hoofd en ik negeer de speaker die mij veel te graag wil interviewen. Als ik opsta krijg ik er net wat woorden uit en ik vind het veel belangrijker om mijn ouders te knuffelen. Hun trots straalt weer van hun gezichten en Bruno verteld mij dat ik 4e ben geworden. WAT....? Dus die kerel die mij voorbij huppelde is degene die voorkomt dat ik op het podium eindig. Bah, ik had er graag wel op gestaan.
Ik strompel naar de verzorgingspost en krijg een stoel toegewezen. Ik ben behoorlijk leeg en eet zoveel als ik kan. Ook trek ik snel warmere kleren aan, want als je niet zo actief bezig ben is het best koud. In de afdaling heb ik nog hard gezweet, dus ik ben tot op de laatste draad nat. Nu begint het wachten op Karin. Gelukkig is mijn geest klaar met de dag en ik val dan ook af en toe in een oppervlakkige slaap. Na zo’n anderhalf uur eten, slapen en alle geïnteresseerde vertellen van alles wat ik had meegemaakt, rent Carlton de tent binnen. Hij komt mij halen, want er gaat iets heel bijzonders gebeuren. Althans dat zegt hij. Ik strompel naar buiten en krijg door dat ze het hebben over Karin. We naderen haar verwachtte aankomsttijd en het plein vult zich met alle mensen die op verschillende plekken hadden liggen slapen. De eerste vrouw in de korte geschiedenis van deze wedstrijd gaat finishen en ze gaat dat doen in een tijd waar de gemiddelde man trots op zou zijn. Ik loop terug richting het tunneltje om haar als eerste te kunnen spreken.
De aankomsttijd is al een tijdje verstreken toen ik nog altijd bij de uitgang van het tunneltje sta. Ik had de mannen daar verteld van de aanstaande gebeurtenis, maar zij blijven volhouden dat er al een dame is gefinished. Dan zie ik het lampje dat ik herken als Karin. Ik zie hoe het lampje moeite heeft het stijle zigzagpad af te komen, maar eenmaal bij de parkeerplaats springt ze nog soepel over de plas. Ik draai in de goede richting en ren met haar op naar de finish. Ik hoor bij de finish de muziek starten en ik vertel haar hoe trots ik op haar ben. De rest is formaliteit. Karin finished 20e overall en maakt geschiedenis door als eerste vrouw de Evergreen triathlon te volbrengen. Het was een lange dag en na alle verplichte worden gaan we snel naar de douche en in bed.
Na deze fantastische ervaring hebben we besloten dat we dit moeten delen met anderen. Daarom hopen we komend jaar weer zo’n fantastische voorbereidingsweek te doen. Hierin kun je netals ons voorbereiden op de Evergreen specifiek elke ander extreme triathlon.